Sunny walks

Sunday, August 14, 2011

Dodentocht, 100 km in 24 uur

Tocht: Dodentocht
Plaats: Bornem (België)
Datum: 12-13 augustus 2011
Afstand: 100 km
Foto's: Klik hier om de foto's te bekijken


Rond kwart over negen hijsen we onszelf van het terras van het “Land van Bornem” om ons zo langzamerhand dan toch maar eens richting de start te begeven. Eigenlijk waren we aan het wachten tot het droog zou worden, maar dat feest gaat helaas niet echt door. De ervaring leert dat exact om negen uur starten geen zin vanwege de filevorming in de Boomstraat. Om kwart over negen blijkt dat echter nog niet veel anders te zijn. Onze paraplu’s geven helaas niet voldoende bescherming tegen de regen en dus worden de poncho’s uit de rugzakken opgediept. Een beetje troosteloos is het wel, maar het publiek blijft gelukkig staan om ons een behouden tocht te wensen. We verdwijnen in de nacht op weg naar de eerste scan in het “kleine rondje” terug naar Bornem.

Start – 0 km - vertrek 21.35

Ongeveer een half uur na de start wordt het gelukkig toch weer droog en we hebben inmiddels een lekker tempo. Volgens Nollie en Inger moeten we ’s nachts zorgen dat er kilometers gemaakt worden. Eigenlijk gaan de dames een half stapje te hard voor me, maar ik probeer ze dapper bij te houden. Het lukt wonderwel. Hier en daar lijk ik stukken van de route te herkennen, maar toch ook weer niet. Jammer dat het niet lichter is, want volgens mij lopen we hier een prachtig stuk langs het water. Voor we het weten komen we aan op het eerste scan-punt. Het is hier inmiddels rustig en de tafels die ooit gevuld waren met duizenden bekertjes water geven een troosteloze, lege aanblik. Lopen we ondanks ons straffe tempo dan nu al zover achteraan dat alles op is?

Bornem: Weert Kerk - 7,4 km (open van 21.31 tot 23.08, aankomst 22.50)

Na een snelle slok water besluiten we dan maar door te lopen. Hier blijven staan heeft tenslotte ook toegevoegde waarde. Op naar het centrum van Bornem voor de doorkomst. Het zal mij benieuwen hoe druk het daar nog is tegen de tijd dat wij er gaan arriveren. We zingen elk kinderliedje dat in ons opkomt om maar wakker te blijven en verzinnen hier en daar zelf een meer toepasselijke tekst. We proberen een praatje te maken met wat Belgische wandelaars om ons heen, maar tot een echt gesprek komt het niet. Apart slag volk toch die Belgen. Of zou het aan ons liggen?

Na wat irritante kasseienpaadjes die me linea recta terugbrengen naar het gevoel van 2006 en een eindeloos bospad zie ik in de verte een verlichte kerk. In welk dorp zouden we nu weer aanbelanden? De verrassing is groot als dit Bornem alweer blijkt te zijn. Mooi, dan kan ik hier mooi even naar het toilet terwijl de meisjes in de rij gaan staan bij Frituur de Zon. Er kan wel wat warms en vets naar binnen!

Bornem: Landhuis - 14.71 km (open van 22.01 tot 00.40, aankomst +/- 00.15)

Dan is het nu op naar de ijs- en ijskoude Aquarius zonder dop en rijstevlaai bij de Friesland. Inger heeft zich op dit moment terdege voorbereid door een leeg flesje mét dop mee te nemen. Onderweg kletsen we even met Jens en Viv en ook nu komt het Scanning-poortje sneller dan verwacht. Wat gaan we hard! Tot nu toe lijkt alles moeiteloos te verlopen. Maar laten we niet te vroeg juichen, we hebben nog een aanzienlijk aantal kilometers voor de boeg!

Roddam: Friesland Foods - 17.32 km (open van 22.15 tot 01.20, aankomst 01.01)

Bij de Friesland nemen veel mensen hun eerste rust door te gaan zitten. Wij stappen echter dapper door. Op weg naar Bart, Dewi en Ilona die ergens rond 25 km hun kamp opgeslagen hebben. Het rijstevlaaitje verdwijnt na 3 happen in een van de vele vuilnisbakken. De Aquarius wordt zorgvuldig in de mond opgewarmd voordat het doorgeslikt wordt. Voor ons geen darmproblemen, braakneigingen of erger alstublieft. We lopen en lopen, maar wat mij betreft begint het ondanks de oppeppende kracht van de Aquarius toch steeds meer op slaapwandelen te lijken.

Misschien helpt het om wat herrie op de oren te zetten. De MP3 wordt uit de rugzak gevist en aangezet. Ik schrik alleen enorm als ik de toestand van de batterij check. Hij geeft aan dat hij al aan z’n laatste reserve bezig is. En dat terwijl ik voor de tocht toch echt nog gecheckt had en toen was ‘ie compleet vol. Zou ik hem na het checken misschien niet helemaal goed uitgezet hebben? Nou ja, we zien wel hoe lang hij het nog volhoudt.

Voorlopig houdt Alanis Morissette me op vol volume nog aardig wakker! Tenminste dat dacht ik, want ik ontwaak pas echt uit de slaapwandelstand als ik door Teus aan m’n mouw getrokken wordt. Hij zat lekker onderuit op een stoeltje in Bart’s Place toen hij me voorbij zag speren. We zijn er, vijfentwintig kilometers zitten erop! 25 down, 75 to go!

Eikevliet: Bart’s rustpost - +/- 25 km (aankomst 02.30)

Na een half uurtje rust, een flinke slok RedBull en een leeggelikt puddingbroodje vervolgen we onze route. Op naar Ruisbroek. Hier stonden Bart en ik vorig jaar met onze rustpost. Het zal me benieuwen of ik het daar ga herkennen, want tot nu toe is er nog niet veel bekends voorbij gekomen. Het publiek langs de route wordt langzaamaan minder. Maar tot nu toe was dat er veel meer dan ik me kon herinneren. Het is inmiddels ook ruim 3 uur ’s nachts, dus het is niet gek dat ze hun bedjes zijn gaan opzoeken. We moeten wel lachen om een man die zijn hele bed gewoon buiten langs de route gezet heeft. We zijn best jaloers op zijn positie. Het liefst zouden we er lekker even een paar uurtjes naast gaan liggen, maar helaas, we moeten doorstappen! Dik een uur later zijn we op de parkeerplaats in Ruisbroek. Ik zie geen enkel herkenningspunt. Wel is het er mega-druk en ondanks dat we hier pas op 30 km zitten is het vak met “Opgevers” al aardig gevuld. Niks voor ons, wij lopen lekker door!

Ruisbroek: Parking - 30.42 km (open van 23.16 tot 04.16, aankomst 04.08)

Eens even kijken op de route wat de volgende stop is. Normaal gesproken zou dat de Duvel Brouwerij zijn, maar we hebben vernomen dat de route daar nog wel voorbij komt, maar dat daar geen officiële rust meer is. We laten ons dus verrassen. Inmiddels hebben we alledrie muziek op de oren en doen we ons eigen ding zonder elkaar uit het oog te verliezen. Plotseling zien we heel in de verte een enorm verlicht gevaarte. Wat zou het zijn vragen we ons af?! Een ruimteschip? Kunst? We komen steeds dichterbij maar hebben nog steeds geen idee.

Dan ineens zien we twee hele grote vrachtwagens met Duvel-reclame. We zijn er! Dit moet de Duvel-vervangende-rust zijn. Het blijkt een enorm plein naast een mega-klimmuur, het verlichte kolos wat we al van verre zagen. Wat is het hier druk! We slaan de aangeboden Duvel even over, maar kiezen voor heerlijk warme tomatensoep. Oké, van vermicelli en gehaktballetjes is geen sprake, maar het is warm en het is een welkome afwisseling op het koude water en de nog koudere Aquarius die ons tot nu toe aangeboden zijn. Maar het allerfijnste is dat we weer even kunnen zitten.

Breendonk: Sporthal - 39.33 km (open van 00.02 tot 06.21, aankomst 05.58)

Nog niet eens meer tien kilometer te gaan voordat we bij Bart zullen zijn. Wat een heerlijk vooruitzicht! Gelukkig weten we inmiddels dat je deze 100 kilometer nooit als geheel moet zien, maar in je hoofd moet opdelen in hapklare brokken. Als je er nu aan denkt dat je nog 60 km moet word je gek. Maar als je alleen maar denkt aan de komende acht kilometer en het feit dat je daar ruim twee uur de tijd voor hebt, dan gaat het prima. Wandelen met je hoofd noemen we dat. Het lijkt makkelijk, maar dat is het niet altijd. Hoewel het tot nu toe prima gaat! Niet te ver vooruit kijken, da’s het belangrijkste.

Net na de rust moeten we alsnog over het terrein van de Duvel Brouwerij en het enige wat daar opvalt is dat het er zo enórm stinkt! Bizar dat je met zulke afschuwelijke luchten zulk lekker bier kan maken. Het zal wel met het gisten te maken hebben ofzo, maar we zijn in ieder geval blij dat we bij de zojuist aangedane rust alleen maar soep ophebben en geen vast voedsel. Dat was er namelijk gegarandeerd weer uitgekomen. Bah, bah, bah!

Inmiddels is het lekker licht aan het worden, maar dat is niet altijd een voordeel. Het is wel fijn dat je op de diverse smalle oneffen paadjes weer kan zien waar je je voeten neerzet. Maar het wordt ook weer pijnlijk duidelijk hoeveel maïs er in dit land verbouwd wordt. Maïs, maïs en nog eens maïs. We opperen een receptenboekje voor gerechten met maïs samen te stellen, maar veel verder dan popcorn en geroosterde maïskolven van de barbecue komen we eigenlijk ook niet. Laten we maar weer een muziekje opzetten. En weet je wat leuk is? Als we onze eigen muziek heel hard (en zo vals mogelijk) meezingen en dat de andere twee dan door hun eigen muziek heen moeten raden wat de ander hoort. Nou ja, wij vinden het wél leuk, de wandelaars om ons heen misschien wat minder.

Na dik twee uur wandelen herken ik ineens de afslag naar het straatje waar Bart en ik altijd gestaan hebben met onze post. We zijn er bijna! Maar een snelle blik op onze horloges danwel telefoons leert dat we slechts 20 minuten van deze oase van rust kunnen gaan genieten. Het maakt niet uit. Alles beter dan niets! Als we aankomen is het nog een drukte van belang met rustende wandelvrienden, maar als wij gaan zitten staan zij op om hun weg te vervolgen. Maakt niet uit, het was leuk ze in ieder geval weer even gezien te hebben. Echt tijd om een schoon outfitje aan te trekken hebben we niet, maar een stevig bord macaroni en een biertje glijden gemakkelijk naar binnen. Helaas is het dan toch echt alweer tijd om op te zadelen en onze weg te vervolgen. Niet dat ik er nog veel zin in heb, maar dat terzijde….

Steenhuffel: Bart’s rustpost - +/-48.5 km (aankomst 08.10)

In een vloek en een zucht bereiken we het Scannings-poortje van de officiële Palm rust. We waren voornemens direct door te lopen maar de aanblik van koffie doet ons nog heel even treuzelen. Koffie! Lekker! En kijk daar eens, in het “Opgevers”-vak. Hele hordes grote stoere mannen die hun hoofd laten hangen en zich binnen niet al te lange tijd per bus laten terugbrengen naar Bornem. Wat een heerlijke mentale oppepper. We hebben dan misschien even niet zoveel zin meer, maar fysiek en mentaal zijn we er nog láng niet zo slecht aan toe als zij. We slaan de koffie achterover, bezoeken nog even snel een Dixie en gaan met frisse moed op zoek naar het 50 km bord dat nooit meer ver van ons verwijderd kan zijn.

Steenhuffel: Palm - 49.51 km (open van 00.58 tot 08.43, aankomst 08.42)

Met een brede glimlach en een grote camera om z’n nek staat Kurt ons bij het 50 km bord op te wachten. Mooi, dan kan hij mooi onze “halverwege”-foto nemen en hoeven we niet allerlei moeilijke truken uit te halen om dit moment vast te leggen. Bovendien doet zo’n bekende “face in the crowd” mentaal ook wel wat met je. Kurt is toch maar mooi vroeg opgestaan om hier te kunnen staan met z’n camera. En dat wordt zeker gewaardeerd!

Maar laten we niet vergeten dat we toch echt ook weer gewoon verder moeten. Langs het eindeloze maïs, over de vervelende karresporen en met mensen om ons heen die niet altijd even gezellig zijn. Evenmin als wijzelf. Gelukkig is het nog maar een kilometer of vijf naar de volgende post. Da’s best te overzien.

Als we de sporthal van Merchtem naderen krijg ik ineens een flashback naar 2006. Dit herken ik wel. Hier heb ik destijds keihard staan huilen. Van vermoeidheid, pijn en wanhoop. Maar nu voel ik me eigenlijk prima. Totdat we de sporthal inlopen tenminste, want het lijkt er wel een sauna! Mijn hemel wat is het hier heet! Het duurt dan ook niet lang voordat we onze spullen weer bij elkaar rapen en het pand verlaten. Zo snel mogelijk weg hier! Maar niet na een snelle blik te hebben geworpen op het “Opgevers”-vak. Noem ons gemeen, maar dit is wel wat ons elke keer door de moeilijke momenten helpt!

Merchtem: Sporthal - 56.78 km (open van 01.42 tot 10.31, aankomst 10.21)

Op het toilet van de sporthal heeft Inger haar tanden staan poetsen en eigenlijk zou ik dat ook wel heel erg graag willen. Ware het niet dat ik geen tandenborstel bij me heb. Maar daar weet Inger wel wat op. Ik mag gewoon die van haar gebruiken! Heerlijk! Al wandelend voel ik hoe de mintsmaak in m’n mond me aan alle kanten doet opknappen. Wat een supergevoel is dit. Instante fris- en fruitigheid! Genieten!
Met een muziekje (de batterij van m’n MP3 speler is gelukkig nog steeds niet leeg!) en wat dom meezingen slepen we onszelf verder lang maïs en over karresporen. Een asfalteer-bedrijf zou goud geld kunnen verdienen in dit land.

En dan begint het te regenen. Net waar we zin in hadden. Not. De paraplu’s komen weer tevoorschijn en ook de poncho’s worden opgediept. Vervelend, want inmiddels is de temperatuur best gestegen en dan ga je van zo’n poncho alleen nog maar meer zweten. Maar een paraplu alleen is niet voldoende. En dus gaat ‘ie toch maar aan. Ook qua ondergrond is het niet gunstig. Al die zandpaadjes veranderen in modderpaden en voor Nollie en mij betekent dat alleen maar dat we iets meer moeten opletten waar we onze voeten neerzetten in verband met gladheid, maar voor Inger op haar Teva-sandalen heeft dat nog veel meer vervelende gevolgen. Haar sokken worden nat en ze moet continue opletten niet midden in een plas of een modderpoel te gaan staan.

We zijn dan ook dolblij als we de volgende post naderen. Dan kunnen we tenminste weer even binnen zitten, opdrogen en opwarmen. Net als ik wil gaan zitten kijk ik mijn eigen vader recht in de ogen. Hè? Wat doe jij nou hier?! En waar is mama?! Wat een verrassing! Jammer alleen dat we nog maar tien minuten hebben voordat de post hier gaat sluiten. We leggen snel uit waar Bart zich op de route bevindt, trekken Inger overeind die niets liever wil dan hier blijven om in een urenlange slaap te zakken en zwaaien papa en mama dan gedag. Tot over tien kilometer!

Buggenhout: Sporthal – 64.96 km (open van 02.32 tot 12.29, aankomst 12.12)

In de regen vervolgen we onze route op weg naar de volgende post. Iets meer dan vijf kilometer waar we een ongeveer vijf kwartier de tijd voor hebben. Moet te doen zijn. Eigenlijk weet ik van dit stuk niet zoveel anders meer dan dat het de volle vijf kwartier geregend heeft. En dat het nog steeds regent als we in Opdorp aankomen. Wanneer houdt dit in hemelsnaam op?

Opdorp: Capelderij – 70.36 km (open van 03.09 tot 13.51, aankomst 13.38)

Pas als we bijna bij Bart zijn houdt het op met regenen. De modderpaden zijn afschuwelijk. Bij elke stap die je zet moet je uitkijken dat je niet uitglijdt. Het enige voordeel wat daaraan zit is dat we urenlang geen maïs zien, maar alleen modder en gras. Tijd om de omgeving in ons op te nemen is er niet. Met een blik die niet veel verder reikt dan twee meter voor de punten van onze schoenen lopen we, lopen we en lopen we. Totdat we Bart zien staan en zeker weten dat zijn rustpost niet meer ver kan zijn. Hij is ons een stukje tegemoet komen lopen. Maar een snelle blik op de klok leert ons dat we zijn post eerst voorbij moeten om te scannen. Dus zwaaien we naar een verbaasd kijkende papa en mama Sunny en lopen de tent voorbij. Maar daarna lopen we weer net zo snel terug om te zitten, te eten en te drinken. We gunnen onzelf hooguit een kwartiertje. Inger gebruikt die tijd om een droge broek en sokken aan te doen. Ikzelf gooi wat soep en een boterham met knakworst naar binnen terwijl ik papa en mama vertel hoeveel beter het hier met me gaat dan in 2006. Nu vooral niet denken aan het feit dat we nóg 25 km moeten lopen….

Lippelo: Bart’s rustpost - +/- 74 km (aankomst 14.50, eerst gescand daarna teruggelopen)

Na deze korte onderbreking wordt ons bij de (tweede) aankomst bij de Scannings-poortjes vriendelijk verzocht toch echt direct door te lopen omdat we zo laat zijn. Geen probleem, dat waren we sowieso wel van plan! ;-)

Lippelo: School - 74.61 km (open van 03.37 tot 14.51, aankomst 14.46)

Niet lang na de school in Lippelo kijken we wederom tegen de brede grijns van Kurt aan. Dit keer lijken we er iets meer leedvermaak in te bespeuren dan 25 kilometer geleden, maar we vergeven het hem. Het 75 km bord! Weer een mijlpaal bereikt!
Op naar Puurs dan maar. Weer een kleine vijf kwartier voor vijf kilometer. Het is te overzien. Dit keer laat ik me niet gek maken door de krappe sluitingstijden van de posten. Natuurlijk had ik liever bij elke post een half uur kunnen zitten, maar ik wist dat het zo zou zijn zoals het nu is. Voorlopig zit Cor met z’n bende nog achter ons, dus we kunnen met een gerust hart stellen dat we nog prima op schema zitten. Kom maar op met dat eindeloze maïs!

Lange tijd is het droog, maar net voordat we het plein in Puurs opdraaien begint het weer licht te miezeren. Houdt het dan nooit op? En alsof we nog niet genoeg water gezien hebben, is water ook weer het enige wat we hier kunnen krijgen. De cola die hier uitgedeeld werd is inmiddels op. We vervloeken het hele systeem hartgrondig, maar weten diep in ons hart dat het geen zin heeft. Uiteindelijk vinden we een open flesje cola dat eruit ziet alsof er nog niemand aangezeten heeft. Murw geslagen besluiten we het gewoon op te drinken. Uiteraard niet voordat we er een flinke sloot Kalmoes uit ons zakflesje doorheen gemengd hebben. Op dit moment is alles geoorloofd!

Puurs: Sporthal - 80.34 km (open van 04.21 tot 16.23, aankomst 16.20)

Het enige wat ik van Puurs weet, is dat de volgende post in Oppuurs is. Maar het is pas als ik daar aan kom lopen dat ik weer een soort déja-vu heb. Dit heb ik eerder gezien. Hier was ik in 2006 op sterven na dood. Hier heb ik toen niet meer gezeten omdat er geen tijd meer voor was. Vanaf hier heb ik gejankt. Wat een ongelooflijk verschil met hoe ik me nu voel. Jan vindt wel dat ik wat chagerijnig kijk, maar ik geloof niet dat ik daar alleen in ben. Bovendien vind ik dat hij zich lekker met zichzelf moet bemoeien. Laat mij even lekker met rust ja. Het gaat prima met me, voor zover de omstandigheden dat toestaan. Jan, Eelco en Annika staan op om hun weg te vervolgen wat ons mooi drie stoelen geeft om heel even vijf minuutjes op bij te komen. Heerlijk om even te zitten. Ik zou wel een biertje lusten, maar daarvoor moet ik opstaan en dat is me teveel moeite. Ik vind het wel even goed zo.

Oppuurs: De Mispel - 84.26 km (open van 04.51 tot 17.25, aankomst 17.23)

Op de volgende post zullen Bart, Ilona, Dewi én papa en mama weer staan. Mentaal is dat een enorme oppepper. Wederom hebben we vijf kwartier om vijf kilometer te overbruggen. Op naar de pannenkoeken. Naar de drank. Naar bekende gezichten. Op naar de laatste kilometers! De batterij van mijn eigen MP3 heeft inmiddels de geest gegeven, maar gelukkig heeft Inger een reserve-exemplaar bij zich. Dankbaar neem ik hem aan, het kan me niet schelen wat voor een muziek erop staat, als er maar herrie uit komt.

De modderpaadjes komen ons zo onderhand wel de keel uit en het duurt steeds langer om de pijn van de steeds groter wordende blaren te verdoven. Mijn linker kleine teen ligt al sinds het 25 km punt los in m’n schoen en ik voel de blaren op de randjes van mijn hakken bij elke stop groter worden. De pijn verdoven door gewoon maar dom door te lopen lijkt me redelijk goed af te gaan totdat ik mijn kleine teen midden op een bospad letterlijk voel exploderen. Ik vloek ongehoord hard. Mijn hemel wat doet dít pijn! De tranen springen in m’n ogen maar een echte huilbui blijft uit. Nollie en Inger verdwijnen steeds verder uit het zicht. Ik denk dat ik het wel begrijp. Ze hebben denk ik wel even genoeg aan hun eigen ellende en kunnen die van mij er niet bij hebben. Een kwartier lang strompel ik vloekend en tierend verder. Maar dan hoor ik Bill ergens in mijn achterhoofd zeggen dat ik normaal moet lopen. “Mooi lopen” roep ik zelf altijd iedereen toe die het moeilijk heeft. “Doe dat dan nu zelf verdomme ook maar eens trut!” bijt ik mezelf toe. Het helpt.

Aan het einde van een eindeloze weg zitten Nollie en Inger op me te wachten en gedrieën ploeteren we door naar het speeltuintje op de 90 km. Als ik supporters in de tuin zie staan met flesjes bier grijp ik mijn kans. “Ik durf het bijna niet te vragen meneer, maar hebt u voor ons misschien ook een biertje?” Aarzelend stemt hij toe, als we de flesjes maar wel aan het einde van de weg voor hem achterlaten. Het bier geeft exact de juiste maat van verlichting en voor we het weten zien we Bart staan die ons opwacht vlak voor het Speeltuintje van St. Amands.

St. Amands: Sporthal - 89.29 km (open van 05.31 tot 18.43, aankomst 18.38)

Niet ver na de piepjes van de scanner kunnen we ons op een stoel laten zakken en worden de pannenkoeken en de drank ons liefdevol aangereikt. Veel bekende gezichten hier en het fijne vooruitzicht dat we nog maar tien kilometer te gaan hebben! Papa en mama constateren met gemak dat het ik het dit keer op dit punt stukken minder zwaar heb dan vijf jaar geleden. Ze hebben gelijk. Mentaal ben ik zo sterk als Jerommeke!

St. Amands: Bart’s rustpost - +/- 90 km (aankomst 18.40)

Teus, Maud en Jens vertrekken op hetzelfde moment als wij waardoor het gezelschap weer wat groter wordt en we weer wat nieuws te kletsen hebben. Het vooruitzicht dat we het echt wel gaan halen stemt ons gunstig. We kunnen de finish bijna ruiken en ik weet dat de laatste 10 kilometers over een prachtige dijk langs het water voeren. Mij kan je niet blijer maken.

Cor en Chris komen ons voor de zoveelste keer voorbij gespeerd en ik ontplof bijna van trots als ik me besef dat deze kleine gast het ook gaat halen. Niet dat ik anders verwacht had, maar toch. Ik vind het maar een dappere kleine grote held!

En dan doemt plotseling een fata-morgana op. Naast Teus staat een mevrouw met een dienblad vol koude biertjes. We weten niet hoe hij het voor elkaar gekregen heeft, maar eigenlijk kan het ons ook niks schelen. Het bier glijdt soepel naar binnen en geeft ons precies wat we nodig hebben. De moed om door te lopen naar die afschuwelijke schuine brug naar de rust op bijna 95 km.

Branst: Zates - 94.15 km (open van 06.08 tot 19.54, aankomst 20.10)

Eten of drinken willen we niet meer bij deze rust. Nog even snel plassen en dan zo snel mogelijk door naar de finish. Als we de door het allerlaatste Scanning-poortje lopen zien we links van ons al een enorme rij “bezemwagens” staan. Ze staan klaar om de aller- aller- allerlaatste stapper te begeleiden. Wij zullen het niet zijn want op het moment dat we het de laatste rustpost verlaten is het daar nog best druk.

Niet lang na ons vertrek zien we het eerste bekende bord al staan. Nog vijf kilometer. Wat een opluchting. Natuurlijk is dat nog best ver als je er al 95 op hebt zitten, maar het is een heerlijk gevoel dat er nu echt afgeteld kan gaan worden. Elk kwartier doemt er weer een nieuw bord op. Het lijkt wel alsof ons tempo weer omhoog gaat. We ruiken de stal. Bij de camping staan Bart en Dewi ons op te wachten en zij lopen de laatste kilometer met ons mee.

Maar net als we onder het “Nog 500 meter”-spandoek door lopen breekt de hemel open. Een stortbui. Bornem huilt omdat we hier voorlopig niet meer terug zullen komen. Wat een slechte timing! Tien meter na het spandoek staan papa en mama onder een paraplu op ons te wachten. Naast hen staat broer Eus! Wat een verrassing! We nemen dankbaar en trots hun felicitaties in ontvangst en nemen ook meteen afscheid. Ze gaan niet mee naar de finish, maar dat is goed zo. Het was fantastisch dat ze er waren!
Door de regen is de Boomstraat finaal uitgestorven. Hier en daar staat nog een dappere Belg voor ons te klappen, maar echt overtuigend is het niet. Het maakt ons niet uit. We zijn er. We hebben het gehaald! We did it!

Bornem: Tent – 100 km (open van 07.00 tot 21.30, aankomst 21.28)

Zonder ananas, maar met een (één!) gladiool, een diploma en een spiksplinternieuwe medaille haasten we ons het terras van het “Land van Bornem” op. Het zit er propvol maar toch lukt het ons om twee tafels aan elkaar te schuiven en genoeg stoelen te verzamelen voor al onze wandelvrienden. Door de regen is het echter naar een koude en natte bedoening en zodra het ook maar enigszins droog is besluiten we ons al na één drankje naar de camping te verplaatsen om daar nog een laatste biertje te scoren. Terwijl Nollie een vergeefse poging doet om een poster te regelen gaan bij mij de schoenen uit en de slippers aan. Wat een opluchting.

We slepen onszelf richting camping maar meer dan één drankje zit er ook daar niet meer in. Wel lukt het nog om heen en weer te lopen naar de tent om wat douchespullen en de pyjama’s te halen. Het warme water voelt goddelijk, het luchtbed daarna zo mogelijk nog goddelijker! Heel langzaam vertrekken we, een prestatie en een ervaring rijker, heel zachtjes richting dromenland….

Thursday, August 04, 2011

Dodentocht, 100 km in 24 uur


Na het volbrengen van de Dodentocht (100 km wandelen binnen 24 uur) in 2006 schreef ik op mijn eigen site letterlijk het volgende:

"Het was een enorme belevenis, een mega-prestatie en ik kan de uitspraak "we went to hell and back" niet anders dan onderstrepen. Maar het mag duidelijk zijn: Ik doe het NOOIT meer! Iedereen die dit vaker dan een keer doet verklaar ik absoluut voor gek en iedereen die dit volgend jaar zelf wil doen raad ik het ten sterkste af. Zet dat steekje weer vast, wees dapper en zeg tegen jezelf dat je zulke fratsen niet nodig hebt om voor vol te worden aangezien! Dit gun je niemand! Zelfs je ergste vijand niet!!!!"

Maar niets zo veranderlijk als de mens. Na een perfect verlopen Nijmeegse Vierdaagse leek het me zomaar ineens een goed idee om te kijken of ik het toch nogmaals zou kunnen. Inmiddels zijn we vijf jaar verder. Ik heb duizenden kilometers meer wandelervaring en denk dat ik inmiddels veel beter kan omgaan met het psychologische spelletje dat zo'n monsterwandeling met je hoofd speelt. M'n voeten voelen goed, m'n lijf voelt goed en in m'n hoofd zit een rotsvast vertrouwen dat het dit keer heel anders zal zijn dan in 2006.

Destijds had ik dan wel twee en een kwart vierdaagse volbracht, maar er stond pas één écht lange wandeltocht op mijn naam. De Kennedymars van Someren, waarbij 80 km in 19 uur werd bedwongen. Bovendien was mijn deelname toen verbonden aan een sponsorloop. Voor de gelopen kilometers werd grof geld beloofd. Voor het behalen van de finish-streep nog meer. Naast een medaille, een oorkonde en een ananas, lag er aan de meet ruim 14.000 euro voor KWF Kankerbestrijding op me te wachten. Het niet halen was geen optie, maar dat gaf naast veel motivatie ook een ongelooflijk grote psychische druk. Bijna een week had ik wakker gelegen van de spanning. Geen beste conditie om aan een dergelijk groot avontuur te beginnen.

Ik besef me heel goed dat 100 kilometer wandelen nog steeds een ongelooflijk kolere-eind is. En wat te denken van minimaal 24 uur wakker blijven. Dat is zonder het leveren van inspanning al een heftige opgave. Maar samen met mijn lieve wandelvriendinnetjes Nollie en Inger durf ik dit avontuur wel aan. Bovendien is het een geruststellende gedachte dat TOP-verzorgers Bart en Ilona op diverse punten op de route zullen opduiken. En als het ook maar even meezit zal ook de mentale support van papa en mama Sunny niet ontbreken (en hun pannenkoeken niet te vergeten ;-)). We gaan het meemaken. Volgende week vrijdag 12 augustus. Om 21.00 uur. In Bornem. In België. Ik zal het wel nooit leren om nooit meer nooit te zeggen...